Doordat Mohammed bij zijn oom Aboe Talib terecht was gekomen, leerde hij een nieuw vak; handelaar. Op het Arabische schiereiland Mekka woonden vooral stammen, die leefden van het houden van schapen en kamelen. Ook kregen ze geld voor het beschermen van dorpen, steden en handelskaravanen tegen roofovervallen. Mohammed leerde dus een vak dat de meeste Mekkanen niet beheersten.
Toen hij wat ouder was en meer ervaring had, ontmoette hij de rijke weduwe Chadidja, een rijke koopvrouw, die verschillende karavanen bezat. Zij nam Mohammed in dienst en gaf hem de aleiding over één van haar handelskaravanen. Met deze karavaan trok Mohammed meermalen naar Syrië, waar hij in contact kwam met de monotheïstische Joden en Christenen. Kort nadat Mohammed in dienst was gekomen bij de vijftien jaar oudere Chadidja, trouwde hij met haar. Hij was toen vijfentwintig jaar oud.