Identiteit

Identiteit is in alle voorstellingen van BEER muziektheater een belangrijk thema. Kinderen en jongeren die moeten bepalen wie ze zijn, waar ze voor staan en hoe ze dat uit gaan dragen, interesseren ons.

Met een doelgroep van 5+ richten wij ons nu voor het eerst tot een publiek dat aan de basis van die ontwikkeling staat. We beseffen dat een kind van 5+ nog niet aan complexe vragen omtrent de vorming van eigen identiteit toe is. Ik ben ik en een ander is een ander; dat weet een kind vanaf zijn/haar 5e wel en precies daar sluit onze voorstelling perfect op aan. Ons jonge publiek zal een duidelijk onderscheid maken tussen opa en Cindy en zich vooral identificeren met laatstgenoemde.

 

 

 

Opdracht voor in de klas

Praat met de kinderen over de personages in het verhaal. Over wie gaat het? Over Opa, over Cindy, over de ouders van Cindy, over de papegaai, over…

Praat met de kinderen over het karakter van die personages:

  • Wat vinden zij van Opa? Wat is hij voor iemand? Is hij gemeen of lief, of misschien een beetje van allebei? Is hij gelukkig?
    Waarom wel of waarom niet? Hoe oud zou hij zijn? Waarom geeft hij geen antwoord op Cindy’s vragen?
  • Wat vinden zij van Cindy? Hoe oud is ze? Is ze aardig? Is ze verwend? Is ze lastig? Is ze grappig?
    Kan ze goed opruimen? Stelt ze goede vragen? Kan ze haar eigen problemen oplossen?
  • Wat vinden de kinderen van Paddy, de papegaai? Is de papegaai wel een papegaai of
    eigenlijk iemand anders (in de voorstelling speelt Opa de papegaai)? Is de papegaai slim, grappig, aardig, vervelend, mopperig?
  • Praat met de kinderen over de eigenschappen die allemaal bij iemand kunnen horen.
    Ook als het eigenschappen zijn die heel verschillend van elkaar zijn. We zijn nooit altijd hetzelfde.
    We zijn heel veel dingen tegelijkertijd. Dat hangt bijvoorbeeld af van hoe we ons voelen en wat we hebben geleerd.
  • Welke eigenschappen hebben zij zelf? Vinden zij zichzelf slim, aardig, lief, boos, verdrietig, sportief, creatief…? Kinderen vertellen natuurlijk niet zomaar over zichzelf en weten misschien ook nog niet hoe ze zelf zijn. We kunnen daar spelenderwijs samen achter komen door het stellen van vragen.

inter

 

 

Het interview

Kinderen stellen vragen aan elkaar.
Verdeel de kinderen in groepjes van twee.

Geef hen de opdracht elkaar om de beurt vragen te stellen. Wat willen ze graag van elkaar weten? Hou het simpel en laat de kinderen bijvoorbeeld vragen naar: leeftijd, lievelingskleur, waar hij/zij van houdt, wat hij/zij later wil worden, zijn/haar lievelingsdier, etc.

Laat hen terug in de groep elkaar aan de groep voorstellen: Dit is Jan, Marieke, Tommie, Tamara… hij of zij is x jaar oud, hij/zij houdt van… Het liefst zou hij/zij … worden als hij/zij groot is. Zijn/haar lievelingsdier is… Etc.

brandweermannen

 

 

 In de groep

De voorstelling gaat over het stellen van vragen. Heel veel vragen. Zoveel,m dat je hoofd ervan duizelt. Zet de kinderen in een kring en praat met hen over het stellen van vragen – door het stellen van vragen!

  • Ben je een nieuwsgierig person? Waarom dan?
  • Ben je iemand die veel vragen stelt? Wat voor vragen dan?
  • Ken je iemand die veel vragen stelt? Wat voor vragen dan en wat vind jij daarvan?
  • Ben jij iemand aan wie veel gevraagd wordt? Wat vragen ze dan aan jou?
  • Heb je wel eens een vraag gehad waar je liever geen antwoord op gaf? Wat was de vraag?
  • Zijn er dingen waar je liever niet over praat? Wat dan? En wat als je vader of moeder, of broer of zus, of vriend of vriendin juist daar vragen over gaan lopen stellen? Wat zeg je dan?
  • Kun je je beste vriend(in) alles vragen, ECHT alles, of sommige dingen niet, wat niet, en wat wel?
  • Is je vader of moeder wel eens boos geworden omdat je te veel vragen stelde? Kreeg je dan straf?
  • Weet je van je vrienden waar ze liever geen vragen over gesteld krijgen? Waarover dan?
  • Heb je wel eens spannende dingen ontdekt door vragen te stellen? Wat dan?
  • Als iemand verdrietig is, moet je dan juist wel of geen vragen stellen? Waarom?
  • Heb je wel eens een vraag willen stellen maar dat je dat dan niet durfde? Wat was dat?
  • Wanneer was je verdrietig en dat dan iemand ging vragen wat er aan de hand was, en was je daar toen blij mee of juist niet?
  • Zijn er onbeleefde vragen? Wat zijn onbeleefde vragen?