Eerste volgelingen
Tot Mohammeds eerste volgelingen behoorden zijn vrouw Chadidja, zijn vriend en koopman Aboe Bakr en zijn neefje Ali. Vanwege zijn sociale boodschap (hij riep de rijken op om te geven aan de armen) trok Mohammed in het begin met name armere Mekkanen en slaven aan.
In de dertien jaar dat Mohammed in Mekka predikte, verzamelden zich ongeveer 70 families om hem heen.
Machtsstrijd in Mekka
De heersende klasse voelde zich door het optreden van Mohammed dermate bedreigd dat ze hem het leiderschap over Mekka aanboden op voorwaarde dat hij met zijn predikingen ophield. Toen Mohammed dat weigerde, riep een aantal leidende figuren op tot een boycot van de clan van Mohammed, die twee jaar duurde. Zij raakten gedurende die tijd economisch en sociaal volledig geïsoleerd. In die tijd overleed Chadidja en niet lang na het opheffen van de boycot ook zijn oom en beschermer Aboe Talib. Opnieuw stond Mohammed er alleen voor. Zijn tegenstanders beraamden plannen om Mohammed uit de weg te ruimen. De positie van Mohammed in Mekka werd steeds nijpender.
Er moest snel iets gebeuren, anders zou het hem zijn leven kunnen kosten!